Bijna drie weken geleden alweer, op een mooie zonnige zondagmiddag, maakten Ruud en ik een wandeling vanaf de picknickplaats bij El Pilar, in het centrum van het eiland, naar de top van de Volcán Nambroque. Een klim waarin we een hoogteverschil van ca vijfhonderd meter zouden overbruggen.
Vanaf de parkeerplaats bij El Pilar volgenden we een paar honderd meter lang de asfaltweg in oostelijke richting, totdat we wegwijzers tegenkwamen die ons naar rechts het bos instuurden, richting Nambroque.
We liepen over een breed bospad naar omhoog, met een prettig matig hellingspercentage. ‘An easy stroll’, noemen de Engelsen dat. Geleidelijk werd het aantal bomen steeds minder en werden de contouren van de lagere vulkanische kegels van de Cuembre Vieja zichtbaar. Door de toppen van de dennenbomen heen werden we getracteerd op een prachtig uitzicht op het eiland Tenerife, met een blik op de besneeuwde hellingen van de de grote Teide vulkaan, op dat eiland.
De boswandeling passeert een van de gestolde lavastromen die vanuit de Nambroque naar beneden is gekomen. De route voerde ons in eerste instantie langs het einde van de versteende stroom heen, om vervolgens met een brede u-bocht en een wat steiler hellingspercentage nogmaals een oversteek te maken over de lavastroom, maar nu vlak onder de top. Aan het einde van deze klim, zagen we door de bomen heen de top van de vulkaan liggen. Echter vanaf een zijde waar vanuit het onmogelijk is om de top ook daadwerkelijk te bereiken.
De groene bewegwijzering leidde ons langs de vulkaantop heen het bos uit, in de richting van de open vulkanische vlakte en het spoor van de bekende Ruta de los Volcanes.
Over het traject van de Ruta de los Volcanes vervolgden we onze tocht in zuidelijke richting. Omkijkend zagen we ver weg in de diepte in het oosten de hoofdstad van het eiland liggen. Santa Cruz de la Palma. In het westen keken we uit over de vlakte van de Aridane-vallei met een helicopterview over de stadjes Los LLanos (de Aridane) en Tazacorte.
De route voerde ons in eerste instantie weg van ons uiteindelijke doel, de top van de Volcán Nambroque. We kregen daardoor wel een mooi zicht op de vulkaan, met een blikveld vrij van dennenbomen.
We passeerden de vulkaankrater van de Hoya Negra, waar in 1949 een uitbarsting plaats vond.
Voorbij de Hoya Negra gaat de Vulkaanroute rechtdoor, verder naar het zuiden, maar maken wandelaars die naar de Nambroque willen een afslag links af. Deze afslag is met duidelijke bewegwijzering aan gegeven. Over steeds smallere paadjes kwamen we dan eindelijk in de buurt van ‘onze’ vulkaan-van-de-dag.
Een laatste korte klauterpartij, met handen en voeten, over een steil pad met kleine losse keitjes, bracht ons uiteindelijk bij de top. In alle jaren dat we op het eiland vakantie vierden, was dit ons nog niet eerder gelukt op een zonnige dag. En een zonnige dag heb je nodig om vanaf de top het hele eiland te kunnen overzien. Het is er prachtig. We zijn zeker drie kwartier, misschien wel een klein uur, op de top blijven rond hangen.
Naar alle kanten zijn de bekende plekken van het eiland te zien. De noordelijke kraterrand van de Taburiente, met daarop de telescopen van de sterrenobservatoria. De kale top van de Pico Birigoyo. De twee toppen van de Deseada vulkaan. De rug van de Cumbre Nueva in het noorden, diep onder ons. Het spoor van de Ruta de los Volcanes in het zuiden over de Cumbre Vieja. Ruud en ik vinden het altijd erg leuk om hier op het eiland op een bergtop te staan en dan alle plekken te kunnen zien waar we ook al eens waren en die we dus kennen. We krijgen er een wat bezitterig gevoel van. We zijn op óns eiland.
Na een lange pauze op de top van de vulkaan, liepen we via de Ruta de Los Volcanes in noordelijke richting terug naar het beginpunt van de wandeling, bij El Pilar.
De zon begon al te dalen. Het licht kleurde steeds meer naar oranje. Voor mij de mooiste tijd van de dag om een wandeling te maken.
In het laatste bosgedeelte van deze wandeling, het laatste stukje van de afdaling naar El Pilar, zorgden de oude dennenbomen in combinatie met de zwarte schaduw van de helling van de Pico Birigoyo en het licht van de laagstaande zon voor een sprookjesachtige sfeer. Het was er doodstil. En het spel van zonlicht en schaduwen was prachtig. Niet goed vast te leggen op foto’s, maar ik heb het toch maar geprobeerd.
We begonnen rond kwart over één in de middag aan deze wandeling. Vlak over zessen kregen we de inmiddels vrijwel lege parkeerplaats bij El Pilar weer in zicht. Zo beleefden we weer een superleuke zondagmiddag op de vulkaanhellingen van ons kleine eilandje, gelegen in de onmetelijk weidse wateren van de Atlantische Oceaan. 🙂