In oktober vorig jaar waren we tien dagen in Puntagorda. We verbleven in ons favorietste favoriete vakantiehuis. Maar daarover zal ik later nog wel eens posten. Het was warm en het had volgens mij al een behoorlijke tijd niet geregend.
We maakten een ochtendwandeling direct vanaf het vakantiehuis, naar ‘beneden’. Het landschap zag er droog en dor uit, zoals het er altijd uit ziet aan het eind van de zomer en in het najaar. We liepen naar het landbouwgebiedje rond de Matos. Een van de leuke dingen aan La Palma vind ik dat alles er niet zo gepolijst uitziet als in Nederland. Waterleidingen liggen vaak gewoon bovengronds, langs de weg. Echt vuilnis wordt er niet gestort, maar in zo’n landbouwgebied kom je wel overal afgedankte bouwmaterialen tegen, die liggen te wachten op het einde der tijden. Ik begrijp niet goed waarom, maar ik vind dat wel wat hebben. Het verpest het landschap niet, op de een of andere manier hoort het eenvoudigweg zo dat alles daar ligt. Een ander ding wat leuk is aan wandelingetjes als deze is dat alles zo lekker ruikt. Je loopt door een land vol kruidige geuren.
Vanaf de Matos liepen we door een kleine barranco naar de oude kerk van het dorp, de San Mauro. De eerste kerk op deze plaats dateert uit de zestiende eeuw, dus al vroeg nadat het eiland in bezit werd genomen door de Spanjaarden. Het dorp lag toen lager, rondom de kerk. Als ik het goed begrepen heb, dateert het huidige gebouw uit de negentiende eeuw. De kerk wordt niet meer gebruikt, behalve voor een jaarlijks meerdags katholiek feest dat op deze plek wordt gevierd, met speciale diensten en ik meen een processie. In de hedendaagse dorpskern staat een groot modern kerkgebouw.
Vervolgens beklommen we de heuvel waarin het waterbasin van Puntagorda ligt. We deden dit niet vanwege het waterbasin, maar omdat we hadden gezien dat een deel van deze heuvel te koop stond. We hebben goed rondgekeken. Gewogen. Gewogen. En te licht bevonden. Om allerlei redenen. Maar het was wel leuk om ermee bezig te zijn. In oktober begonnen we dit voor het eerst met kavels te doen. Het was trouwens ook leuk om een keer heel dicht bij het waterbasin te staan, dat we normaal gesproken altijd in de verte zien liggen.
Vanaf het basin ging het weer over allerlei paadjes en kleine weggetjes terug naar het vakantiehuis. Het leuke aan dit gebied is dat je ongelooflijk veel wandelweggetjes hebt in en rond het dorp. En het allerleukste is dat ‘ons’ kavel vrijwel in hetzelfde gebied ligt. Ik verheug me er wel op om hier met onze twee honden te kunnen rondstruinen, ooit.
Vanaf december tot in juni, is het hier veel groener en is de omgeving nog mooier. Maar de droogte van het najaar spreekt me op een bepaalde manier ook aan. Het droge land doet extreem ‘zomers’ aan, en dat voelt goed voor mij.