Op zondagen gidstwandelt Ruud meestal in de Caldeira de Taburiente. Ik maak dan vaak aan het einde van de middag een wat langere wandeling in de buurt van de finca. Zonder honden. Zo ook vorige week zondag.
Eerst een tijdje rondstruinen op de finca en de avocadobabies water geven. Ik vond het leuk om foto’s van allerlei doorkijkjes te maken. Zodat ik later kan terugzien hoe hoe het vroeger ooit was.
De oude schuurtjes in de buurt, die je kunt zien vanaf de onderste terrassen.
De weggetjes rondom onze boomgaard. Op de onderste foto rechts zie je de plek waar we onlangs samen met onze buren, de bewoners van het huis-met-de-hoge-hekken waar vandaan ooit een kip met de naam Nancy ontsnapte, om uiteindelijk op tragische wijze aan haar einde te komen, zie je de plek waar we met díe buren dus, een paar gaten in de weg professorisch hebben gerepareerd. Ons gravel, hun cement. Die buren blijken na een eerste kennismaking overigens veel aardiger te zijn dan hun hoge hekken doen vermoeden. Zij willen het weggetje graag samen met ons betonneren. Eerst maar eens zien of we onze huizen gebouwd krijgen, voordat we weer een heel vergunningentraject ingaan… De Camino de Capillo is officieel een openbare weg. Zomaar beton laten storten mag dus niet..
Een foto van één van de twee jonge valken die voortdurend op ons terrein op zoek zijn naar ontbijt of lunch of avondeten. Ik hoop ooit nog eens een hele mooie foto van ze te maken met een telelens. Ruud en ik vinden het erg leuk dat ze kennelijk thuis zijn op en rond ons terrein. We hopen dat dat zo blijft in de toekomst.
Over de Camino Pinto liep ik naar beneden.
Tot aan het paprikaveld.
Vanaf het paprikaveld liep ik richting het uitzichtpunt op de Matos.
Op de Matos ben ik een tijdje gaan zitten. Ik keek uit over de zee.
En ik keek uit over het land. Het is grappig dat ik op deze plek vroeger stond als vakantieganger in een vreemd land. Nu bekeek ik de afzonderlijke huizen van mensen die ik in de loop van de tijd heb leren kennen. Vanaf de Matos zie je de kleine wereld die Puntagorda heet. Heel vreemd, maar ook heel erg leuk, om hier nu ’thuis’ te zijn.
Vanaf de Matos daalde ik weer af en liep ik het gebiedje met kleine akkertjes in. Anders dan op de meeste andere plekken van het eiland vind je hier geen monocultuur (van bananen, druiven of avocado’s). In het landbouwgebiedje beneden Puntagorda worden alle gewassen door elkaar heen verbouwd. Paprika’s, aardappels, pompoenen, tomaten, maar natuurlijk ook de bananendruivenenavocado’s, die je overal elders in veel grotere aantallen ook tegen komt. Sinaasappelbomen en citroenbomen vind je er trouwens ook.
Vanuit het akkerland klom ik weer omhoog in de richting van onze boomgaard. Langs het weggetje hieronder, links, ligt een terrein dat we ooit hadden willen kopen. Het perceel loopt helemaal door tot aan het huis dat je op de foto in de verte, in het verlengde van het zandpad, kunt zien. Het land was ongeveer even duur als de prijs waarvoor we uiteindelijk onze finca hebben gekocht, bijna twee jaar geleden alweer… We dachten toen nog dat we zo’n bedrag nooit zouden kunnen betalen. Dat was voordat we ontdekten dat we ook op La Palma gewoon een hypotheek zouden kunnen afsluiten. Achteraf zijn we gelukkig dat het gelopen is zoals het gelopen is. We zijn blij met ons beschutte plekje van sinaasappels en (steeds meer) avocado’s, omringd door de dennenbomen.
Een klein zandpand voerde me terug naar de achteringang van ons terrein.
Ik was op tijd terug om de zon onder te zien gaan, zittend op het beton voor de cuarto de apero, met mijn rug tegen een voorverwarmde witte muur.
Daarna op de fiets terug naar het Boeddhahuis. Eens komt er een dag dat dát niet meer hoeft…